Sunday 3 May 2009

India Contemporary - GEM Den Haag

India Contemporary
Jitish Kallat, Riyas Komu en Sudarshan Shetty
28 maart t/m 21 juni 2009

GEM, museum voor actuele kunst
Stadhouderslaan 43, Den Haag
www.gem-online.nl

Universele ontdekkingen uit Mumbai

Een aardewerken pot kiept voorover, lijkt zijn inhoud uit te willen storten. De pot komt weer overeind, om vervolgens weer voorover te vallen. En weer omhoog. Het kleine werk bestaande uit de pot en een simpel mechaniek van Sudarshan Shetty is een blikvanger in de hal van GEM, museum voor actuele kunst in Den Haag. Dit voorjaar presenteert het museum hedendaagse kunst uit India, die gedeeltelijk speciaal voor deze tentoonstelling is vervaardigd. Volgens Willem Baars, gastcurator van de tentoonstelling en zelfverklaard ambassadeur van de Indiase hedendaagse kunst, zou het werk van de drie deelnemende kunstenaars de stereotypen die in de Westerse samenleving bestaan over de Indiase cultuur overstijgen. Baars probeert Indiase kunst al jaren aan de man te brengen. Met deze tentoonstelling, maar ook door het wegebben van de overheersende Chinese kunsthype, lijkt hij eindelijk voet aan de grond te krijgen.

In de tentoonstelling is werk te zien van Jitish Kallat (1974), Riyas Komu (1971) en Sudarshan Shetty (1961), alle drie voornamelijk schatplichtig aan hun woon- en werkgebied, de Indiase miljoenenstad Mumbai (voormalig Bombay). Vanwege de opkomst van India als nieuwe economische grootmacht en zijn ingrijpend veranderende maatschappij werd het tijd om ook in de kunst een nieuw beeld van India te scheppen, misschien wel dat van een pas ontdekt cultureel mekka. De kunstenaars in India Contemporary komen zelf ook écht uit India, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Arabische kunstenaars die momenteel worden getoond in de Saatchi Gallery in Londen, bij de tentoonstelling Unveiled: New Art from the Middle East. De meesten van hen wonen en werken al jaren in New York of Londen, met als gevolg dat in hun werk de eigen culturele achtergrond onder de loep wordt genomen met een al sterk verwesterde blik.

Direct bij de ingang van de tentoonstelling, nog vóór Shetty’s aardewerken pot, staat de knokige bottenauto van Jitish Kallat. Uit een hele verzameling botten, ruggengraten en schedels van kunsthars heeft hij zijn prehistorisch aandoende vervoersmiddelen opgebouwd. De werken dragen humoristische namen als Autosaurus Tripous en Ignitaurus, alsof het uitgestorven diersoorten in een natuurhistorisch museum betreft. Kallat, geboren en getogen in Mumbai, speelt met het hysterische verkeer dat de veertien miljoen inwoners van India’s grootste stad veroorzaken. Al toeterend en schreeuwend staan zij dagelijks urenlang vast met hun auto’s, brommers en riksja’s. Dat verkeer komt terug in veel werk dat Kallat in de tentoonstelling laat zien. Zijn grote installatie 365 lives, die bestaat uit 365 close-up foto’s van deuken in auto’s, versterkt het beeld van een stad die nooit slaapt en nooit stilstaat.

De installaties van Sudarshan Shetty, de oudste van de drie kunstenaars, gaan verder dan de luidruchtige stad alleen. Het donkerblauwe colbert aan een hangertje dat keer op keer door een machine in melk wordt gedompeld of zijn hondenskeletten in rode plexiglas verpakkingen met een bewakingscamera in hun ribbenkast ademen een prettig mysterieuze sfeer uit. Shetty’s werk is het werk van de grote betekenissen. Hij gebruikt niet de waan van de dag als onderwerp, maar snijdt met zijn installaties dieper liggende thema’s aan. Zo confronteert de installatie met de ‘waakhonden’ ons met het verlies van privacy in een steeds transparanter wordende samenleving. De strakke, glazen kasten waarin Shetty zijn vreemde installaties vaak verpakt leiden onvermijdelijk tot de associatie met Damien Hirst. Toch blijft het werk van Shetty vanwege die welhaast perfecte vormgeving behalve interessant ook zeer esthetisch.

Riyas Komu mag zijn werk in de kelder van GEM laten zien. Zijn enorme schilderijen en houtsnijwerk zijn maatschappijkritisch op een nogal doorzichtige manier. De schilderijen tonen anonieme, onderdrukte mensen die té gladjes zijn geschilderd om bij de bezoeker een gevoelige snaar te raken. Bij dit werk dient zich ook een opvallende parallel aan met de Chinese kunsthype van de afgelopen jaren. Typerend hiervoor waren werken op groot formaat en van een ambachtelijk hoog niveau, altijd met een bepaalde commerciële aantrekkelijkheid (hoewel de waarde van het werk van deze Chinese kunstenaars recentelijk behoorlijk is gedaald). De enorme schilderijen van Komu doen hier sterk aan denken: het hoeft niet heel interessant te zijn, als het maar mooi en groot is, met een prettige mix van authentieke cultuur en een politieke boodschap.

In de tentoonstellingscatalogus wordt het werk van de drie kunstenaars door vooraanstaande Indiase schrijvers en critici geanalyseerd aan de hand van westerse kunsttheorie. Aan elk botje van Jitish Kallats Autosaurus wordt wel een filosofie opgehangen. Bij het bekijken van de tentoonstelling volstaat in de meeste gevallen echter het prettige, esthetische effect dat van de werken uitgaat.

Of de belofte van Baars over het wegnemen van stereotypen wordt waargemaakt, blijft onzeker. Het overheersende gevoel blijft toch: wat doet deze kunst Indiaas aan. Het drukke verkeer, veelkleurige, grootschalige afbeeldingen en ambachtelijk houtsnijwerk refereren juist aan de Bollywood-esthetiek die je kent van India. Als toeschouwer moet je daarom op je hoede zijn voor het alsnog binnensluipen van een folkloristische blik. Zeker is wel dat deze kunstenaars bruggen proberen te slaan tussen Oost en West. Werken als die van Sudarshan Shetty overstijgen de bekende stereotypen wel degelijk. Dit werk had net zo goed in Londen of New York gemaakt kunnen worden, en bewijst daarmee zijn universele waarde. Niet omdat het westers aandoet, maar omdat het werk een mondiale kwaliteit heeft.


Charles Avery - The Islanders, an introduction

Mr. Avery, I presume?
Charles Avery - The Islanders - an introduction
Rotterdam
Boijmans van Beuningen
28/02/09 - 07/06/09

Eieren op sterk water, landkaarten, exotische souvenirs en een opgezet beest met het hoofd van een hond, het lichaam van een lama en struisvogelpoten: Charles Avery’s The Islanders – nu te zien in museum Boijmans van Beuningen – vertoont veel overeenkomsten met zowel een natuurhistorisch museum als met volkenkundig onderzoek, maar nog het meest met de sfeer uit avontuurlijke jongensboeken.

De wereld die Charles Avery (1973) ontvouwt in de tentoonstelling The Islanders: An Introducution in Boijmans van Beuningen heeft ook wel wat van een avonturenroman. Zijn project The Island is een onderzoek naar een imaginaire wereld die Avery al verschillende jaren aan het ontdekken is. Door middel van tekeningen, teksten en voorwerpen probeert hij een encyclopedisch beeld te schetsen van ‘zijn’ eiland.

Onomatopoeia, de hoofdstad van het verder naamloze eiland, wordt al generaties lang bewoond door pioniers, ontdekkers en onderzoekers. Sommige van hen zijn verslaafd geraakt Henderson’s Eggs, in gin ingelegde eieren, een plaatselijke delicatesse die wordt verkocht op de lokale markt. In de cafés van de hoofdstad wordt driftig gefilosofeerd, gediscussieerd en geruzied, in het bijzonder over het wel of niet bestaan van de Noumenon, een mythisch beest dat geen van de bewoners ooit heeft gezien, maar dat in de donkere bossen van het eiland schijnt te leven (niet geheel toevallig is noumenon ook de naam die Kant gaf aan de onherkenbare, duistere wereld van het ding an sich). De noumenon is inzet van een eindeloze twist: altijd gelooft de ene helft van de inwoners wel en de andere helft niet in het bestaan van het beest, zonder het ooit met elkaar eens te worden.

Het is deze aandacht voor details die ervoor zorgt dat Avery’s hersenspinsels over het eiland in al zijn tekeningen, verhalen en objecten leest als een avonturenroman: de bezoeker wordt meegezogen in het verhaal en creëert al snel een eigen beeld van het eiland. Avery ziet een kunstwerk als een manifestatie van de handelingen van de kunstenaar, handelingen gericht op het geven van betekenis. Het was deze aanname die de kunstenaar het idee gaf voor het scenario van The Islanders: een jongeman die aanspoelt op een onbekend continent en ontdekkingsreiziger wordt. Dat Robinson Crusoë effect is opvallend in The Islanders. Terwijl in onze hypermoderne wereld alles digitaal in kaart wordt gebracht, maakt Avery juist ruimte voor jongensdromen. De ontdekkingsreis over zijn eiland is een terugkeer van het persoonlijke verhaal in de kunst.


De Franse curator Nicolas Bourriaud voegde Avery toe aan de line-up van Altermodern, de prestigieuze Tate Triennial tentoonstelling van dit jaar. In deze tentoonstelling wordt de gelijknamige term, een nieuwe kreet van de curator, uitgelegd aan de hand van een aantal kunstenaars en hun werk. Het begrip Altermodern komt voort uit het idee dat de westerse overheersing in de kunsttraditie langzaam verdwijnt door een steeds verder gaande globalisering. Kunstenaars werken niet langer vanuit hun specifieke culturele achtergrond, maar hebben hun wortels losgelaten en zijn nomade geworden. In een interview met Bourriaud noemt Avery zichzelf, in aanvulling op het idee van de nomade, een ontdekker: een onderzoeker die bezig is met het zoeken naar absolute waarheden, hoe onzeker het bestaan van zo’n waarheid ook is. Avery stelde dat hij als kunstenaar zijn idealen deelt met iedereen die op zoek is naar het verkrijgen van waarheden en betekenis, zoals filosofen, wetenschappers en wiskundigen.
Zijn werk biedt echter nooit uitsluitsel, maar is eerder een middel. Er is geen sprake van een ‘eindproduct’, het werk is eerder te omschrijven als een reis die aanzet tot reflectie. Er is altijd een groter verhaal dat net buiten beeld blijft. Volgens Avery zit er in een kunstwerk ook altijd een vervolg, een belofte. Gevolg hiervan is dat het project over het denkbeeldige eiland voorlopig nog niet voorbij is: Avery begon ermee in 2004 en is van plan er nog zeker tien jaar mee door te gaan.


In The Islanders: an introduction laat Avery feit en fictie door elkaar lopen. Het is voor de bezoeker een mooie, avontuurlijke vlucht uit onze huidige, steeds ingewikkelder geworden samenleving. Door het fantasierijke uitgangspunt is de tentoonstelling toegankelijk voor een breed publiek, maar er blijft ook ruimte voor het ontdekken van diepere lagen. Dankzij Avery’s 'belofte' bestaat The Islanders niet uit hapklare brokken, maar daagt je uit om zelf op ontdekkingstocht te gaan. Mr. Avery I presume?

http://metropolism.org/reviews/mr.-avery-i-presume/